honderdzeventig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

0 1 7 0
honderdzeventig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·ze·ven·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderdzeventig

  1. "170", het getal tussen honderdnegenenzestig en honderdeenenzeventig, honderd plus zeventig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderdzeventig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdzeventig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderdzeventig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdzeventig honderdzeventigs
verkleinwoord honderdzeventigje honderdzeventigjes

Zelfstandig naamwoord

de honderdzeventigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 170 is aangeduid
    • Als jij honderdzeventig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

honderdzeventig mv

  1. groep van 170 eenheden
    • Die honderdzeventig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid