hokten samen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hok·ten sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenhokken

hokten samen

  1. meervoud verleden tijd van samenhokken
    • Wij hokten samen. 
    • Jullie hokten samen. 
    • Zij hokten samen. 


Gangbaarheid