hieven af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hie·ven af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afheffen

hieven (...) af

  1. meervoud verleden tijd van afheffen
    • Wij hieven af. 
    • Jullie hieven af. 
    • Zij hieven af. 

Gangbaarheid