hielpt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hielpt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
helpen

hielpt

  1. gij-vorm verleden tijd van helpen
    • Gij hielpt. 
     Dit land was het toneel van een aangrijpend drama: datgene waarmee een volk ziet, waarmee het denkt, zijn taal, lag onderdrukt, versmacht. Maar gij hielpt de boodschap van uw meester Guido Gezelle verspreiden: uw wijsheid was, het Vlaamse wezen met het Vlaamse woord uit U te laten bloeien, natuurlijk en volmaakt, zodat allen zagen dat het schoon was, en hun eigen schoonheid ontdekten, (…)[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 15 oktober 2023 Weblink bron Hugo Verriest (1913) in:
    August Vermeylen (red. Herman Teirlinck e.a.)
    Verzameld werk. Deel 4. (1955), Uitgeversmaatschappij A. Manteau, Brussel, p.803/804