hevea
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- he·vea
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hevea | hevea's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- Hevea brasiliensis rubberboom
- ▸ Heveadorp is een groot deel van zijn bestaan verbonden geweest met de gelijknamige rubberfabriek. Die startte in 1908 in het Groningse Hoogezand als fietsbandenfabriek Hevea, vernoemd naar de Hevea brasiliensis, de rubberboom.[2]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord hevea staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hevea" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
14 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ hevea op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron André Bijl“Vergeten rubberfabriek gaf leven aan Heveadorp” (11-07-2016), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be