hasjpijp
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hasj·pijp
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hasj zn en pijp zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hasjpijp | hasjpijpen |
verkleinwoord | hasjpijpje |
Zelfstandig naamwoord
- aardewerken pijp geschikt om hasj mee te roken
- ▸ Er werd één gestolen auto in beslag genomen. Verder werden 1 mes, 1 radarverklikker, 8 fietsen, 1 hasjpijp, 2 valse rijbewijzen en 1 valse ID-kaart in beslag genomen. Er is ruim 613 gram wiet en bijna 300 gram hasj gevonden. Verder zijn bijna 20 gram cocaïne, 560 gram amfetamine, 6 joints, 68 xtc-pillen en 67 paddenstoelen in beslag genomen.[1]
- ▸ In Nederland zou Mark vergeefs hulp hebben gezocht, waarna de paniek had toegeslagen, zo vat ze het samen. Ze neemt een hijs van de hasjpijp. ,,Het is een heftige maan, hè. Zo veel dingen die er nu gebeuren."[2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'hasjpijp' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Politiecontrole in regio: 2 illegalen, 3 mensen met onverklaarbaar veel geld” (17-11-2016), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Tijdelijk vermist Limburgs echtpaar zat in hippiedorp” (10-01-2017), Tubantia