hartpatiënt
Uiterlijk
- Geluid: hartpatiënt (hulp, bestand)
- hart·pa·ti·ent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hartpatiënt | hartpatiënten |
verkleinwoord | hartpatiëntje | hartpatiëntjes |
de hartpatiënt m
- (medisch) iemand die aan een hartkwaal lijdt
- Het woord hartpatiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.