halma

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hal·ma
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bordspel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1931 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord halma -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het halmao

  1. (spel) bordspel met pionnen die alle in de sector van de tegenpartij moeten worden gebracht

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
25 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen