hallucinatorisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hal·lu·ci·na·to·risch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van hallucinatoir met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hallucinatorisch | hallucinatorischer | |
verbogen | hallucinatorische | hallucinatorischere | |
partitief | hallucinatorisch | hallucinatorischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
hallucinatorisch
- van de aard van hallucinaties
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord hallucinatorisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.