Naar inhoud springen

gumden uit

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 16 jan 2018 om 16:22 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *gum·den uit {{-etym-}} *{{vorm-scheidbaar...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • gum·den uit
vervoeging van
uitgummen

gumden (...) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitgummen
    • Wij gumden uit. 
    • Jullie gumden uit. 
    • Zij gumden uit.