Naar inhoud springen

grotesk

Uit WikiWoordenboek
Portret van een groteske oude vrouw door Quinten Massijs (I)
  • gro·tesk
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zonderling, buitensporig’ voor het eerst aangetroffen in 1785 [1]
  • afgeleid van het Franse grotesque (met het achtervoegsel -esk) [2] [3]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen grotesk grotesker groteskst
verbogen groteske groteskere groteskste
partitief grotesks groteskers -

grotesk

  1. op afschrikwekkende wijze buitenissig
    • De crisis in de wereldeconomie neemt groteske vormen aan. 
     Terwijl we door de smalle gangen liepen met hun gebarsten plavuizen die ruw aanvoelden als oude koeienhuid, viel me op dat de kamerheer zich vreemd voortbewoog. De zool van zijn linkerschoen was stukken dikker dan die van de rechter, en de stompe neus ervan stond scheef Wat voor groteske misvorming zou er onder dat ingevette leer schuilgaan?[4]
88 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]