grootzegel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

grootzegel
grootzegel
Uitspraak
Woordafbreking
  • groot·ze·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grootzegel grootzegels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het grootzegelo

  1. zegel van een vorst of president dat de echtheid van een document of oorkonde waarborgt
     Vroeger waren wetten pas geldig als het grootzegel van de vorst erop was aangebracht. Tegenwoordig wordt het alleen nog gebruikt voor de Akte van Abdicatie en voor adelsdiploma's, het bewijs dat iemand een adellijke titel mag voeren.[2]
     Voor het eerst heeft het Archief vastgelegd hoe de Akte van Abdicatie is gemaakt, inclusief de vervaardiging van het grootzegel.[3]
     De vogel is het nationale symbool van de Verenigde Staten. De American Eagle staat afgebeeld op het grootzegel van de president. Zo wordt het symbool onder meer gebruikt op het paspoort.[4]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 januari 2024 Weblink bron “Nieuw grootzegel voor de koning” (Maandag 23 juni 2014, 18:01), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 januari 2024 Weblink bron “Akte van Abdicatie terug in Archief” (Dinsdag 27 augustus 2013, 16:05), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 12 januari 2024 Weblink bron “Uitgehongerde zeearenden vallen uit de lucht” (Donderdag 24 februari 2011, 09:50), NOS