groente-exporteur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·te-ex·por·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groente-exporteur groente-exporteurs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de groente-exporteurm

  1. (beroep) bedrijf of persoon die groentes verkoopt in het buitenland
     Het zijn vooral de Spaanse, Franse en Italiaanse groente- en fruitexporteurs die op dit moment met de handen in het haar zitten, zegt Van Geest. Die maken vooral bemande ritten, via de Kanaaltunnel en de ferry's in Calais. "Ze krijgen niks in Engeland en komen zelfs bij ons terecht." Tevergeefs, want de capaciteit is er simpelweg niet.[1]
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 december 2021 Weblink bron “Chaos in Dover groeit, Nederlandse export gaat grotendeels (nog) door” (22-12-2020), NOS