grijm

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grijm
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelnederlandse grime of greme (vuil). Verwant met het Engelse grime (vuil). Etymologisch, maar niet meer in betekenis, verwant met grimas.
enkelvoud meervoud
naamwoord grijm -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het grijmo

  1. roet
    • Na de bosbrand lag er een laagje as en grijm op de bladergrond. 
  2. poederachtig vuil
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid