grijm
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- grijm
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Middelnederlandse grime of greme (vuil). Verwant met het Engelse grime (vuil). Etymologisch, maar niet meer in betekenis, verwant met grimas.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grijm | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het grijm o
- roet
- Na de bosbrand lag er een laagje as en grijm op de bladergrond.
- poederachtig vuil
Synoniemen
- [1] roet
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'grijm' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.