grime

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

kind met [2] grime
Uitspraak
Woordafbreking
  • gri·me
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord grime grimes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

grime v/m [2]

  1. (muziek) een subgenre van jungle en UK garage. Deze muziekstroming is tussen 2002 en 2004 populair geworden
    • Zo’n ouderwetse voddenboer heeft hij nooit in werkelijkheid langs de huizen zien gaan, zegt Graham over zijn eenvoudige maar niet armoedige jeugd. „We noemden ons Rags‘n’Bonez omdat we van alles bij elkaar scharrelden. Rap, dubstep, grime en soul. Mensen begonnen mij Rags te noemen. Van het een kwam het ander.”[3] 
  2. schmink of make-up dat mensen (laten) aanbrengen op hun gelaat bij feesten, toneelstukken en verkleedpartijen
    • Leerlingen van verschillende ROC’s in Amsterdam helpen mee als beveiliger of bij de grime. [4] 

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. grime op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC Jan Vollaard 1 juni 2017
  4. 14 november 2016 NRC
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be