grendelden af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gren·del·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afgrendelen

grendelden af

  1. meervoud verleden tijd van afgrendelen
    • Wij grendelden af. 
    • Jullie grendelden af. 
    • Zij grendelden af. 


Gangbaarheid