goalkeeper

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[2] goalkeeper
Uitspraak
Woordafbreking
  • goal·kee·per
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord goalkeeper goalkeepers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de goalkeeperm

  1. (voetbal) voetballer die het doel bewaakt en de bal met de hand mag spelen
     De actie leidde tot een hoop hilariteit. "Eenmaal in de catacomben zag Barry Hughes mij ineens in een Ajax-shirt lopen, waarna hij begon te schreeuwen: 'he's a goalkeeper, this is unbelievable'." Ook sportief gezien werd het optreden in de aanval geen succes en Ajax werd door Go Ahead afgestraft voor de ludieke actie.[2]
  2. (militair) systeem met een snelvuurkanon dat een schip beschermt tegen aanvallen met raketten
     In 2013 had de minister al aangekondigd dat de Amsterdam vanwege de bezuinigingen bij Defensie in 2014 uit de vaart zou worden genomen. Peru koopt het schip inclusief het Goalkeeper-wapensysteem.[3]
Synoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. goalkeeper op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 januari 2024 Weblink bron “Plaatje 1974: Heinz Stuy” (Aangepast donderdag 10 juli 2014, 13:53), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 1 januari 2024 Weblink bron “Marine verkoopt laatste bevoorrader” (Maandag 16 juni 2014, 16:35), NOS