goëtie

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  goëtie    (hulp, bestand)
• IPA: /ɣoweˈ(t)si/

Woordafbreking

• goë·tie, go·etie

Woordherkomst en -opbouw

• via Latijn goetia van Oudgrieks γοητεία (goèteia) "toverij"

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	goëtie	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de goëtie v

1. (verouderd) toverij door bezwering van boze geesten, zwarte magie

   • Diegenen echter, die de magie als iets supranormaals beschouwden, stelden zich meestal tevreden met een onderscheid te maken tusschen de magie in ongunstigen en in gunstigen zin, waarbij men de eerste meer bepaaldelijk goëtie, en de laatste sinds de tweede eeuw na Chr. bij voorkeur theürgie noemde. 

Afgeleide begrippen

• goëtisch

Antoniemen

• theürgie

Gangbaarheid

• Het woord 'goëtie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "goëtie" herkend door:

5 %	van de Nederlanders;
6 %	van de Vlamingen.