glazuurt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gla·zuurt

Werkwoord

vervoeging van
glazuren

glazuurt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glazuren
    • Jij glazuurt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glazuren
    • Hij glazuurt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van glazuren
    • Glazuurt!