gijzelf
Uiterlijk
- gij·zelf
- samenstelling van gij en zelf
gijzelf
- tweede persoon enkelvoud (alleen gebruikt voor de nominatief), versterkte vorm van gij
- Gijzelf kunt daar niet veel aan doen.
- Het woord gijzelf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.