geurig
Uiterlijk
- geu·rig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | geurig | geuriger | geurigst |
verbogen | geurige | geurigere | geurigste |
partitief | geurigs | geurigers | - |
geurig
- met een prettige geur, een prettige geur verspreidend
- Tegen de muur van het oude huis groeiden geurige klimrozen.
- Het woord geurig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geurig" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be