gespring

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gespring    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·spring

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van springen met het voorvoegsel ge-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gespring
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gespring o

1. het aanhoudend, voortdurend springen

   ▸ Geologiestudenten van de Universiteit van Leicester maten de trillingen bij toeval: "We hadden meetapparatuur bij onze school geplaatst en toen we de resultaten analyseerden, zagen we enkele grote pieken! We kwamen erachter dat we kleine aardbevingen hadden gemeten die ontstonden door het plotselinge gespring van de Leicester-fans op het moment van de goal."

   ▸ Wat deed hij toen? "Ik draaide me om - ik had nooit contact met m'n tegenstanders tijdens de wedstrijd - en later op de beelden zag ik dat hij boos naar me keek. Maar híj stond zich overdreven te gedragen met dat gespring en gepiep van z'n schoenen enzo. Ja, en ik dacht: dat punt ga ik 'm niet geven."

Gangbaarheid

• Het woord 'gespring' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.