gesluip
Uiterlijk
- ge·sluip
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gesluip | |
verkleinwoord |
het gesluip o
- het zich voortdurend op een stille, verborgen, geheimzinnige manier voortbewegen
- Beelden van bewakingscamera's tonen dat een man met een bivakmuts in de vroege ochtend van 2 januari ogenschijnlijk rustig het restaurant binnenwandelt. In het programma wordt gemeld dat de politie later geen braaksporen heeft gevonden, dus het lijkt er op dat de man een sleutel had. De politie maakt verder uit zijn gesluip op dat hij weet dat er boven een appartement is waar de kok ligt te slapen. [1]
- En ik heb me dat nachtelijk gesluip door die wijken, op grond van haar verhalen, ook altijd goed kunnen voorstellen. [2]
- Het woord gesluip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gesluip" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tubantia Jadrike Boels 17-04-18 Beelden van 'rare inbraak' bij restaurant in Den Ham gedeeld
- ↑ NRC Janet Luis 4 april 2014 Elk mens wil wel een stamverband
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel ge- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %