gehaastheid

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·haast·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gehaastheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gehaastheid v

  1. het gevoel dat men snel moet handelen omdat men te weinig tijd heeft
     Op de trail verloor ik mijn gehaastheid en kreeg ik een nieuw gevoel voor tijd. Zo werd ik wakker als de zon opkwam en ging ik slapen als het donker werd. De dagen smolten in elkaar, zonder enige notie welke dag van de week het was.[1]
     Ik bestudeer de stenen, terwijl mijn dochter haar huishouden op afstand bestuurt. Het klinkt, ondanks de gehaastheid, geruststellend, terwijl ik levens van soms een paar woorden - omdat ik niet alles kan vertalen - aan me voorbij zie gaan.[2]
Synoniemen


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
  2. Bronlink Weblink bron “Graag had ik haar naam genoemd” (4 november 2017), Het Parool