gebiedende
Uiterlijk
- Geluid: gebiedende (hulp, bestand)
- ge·bie·den·de
gebiedende
- verbogen vorm van de stellende trap van gebiedend
vervoeging van: | gebieden |
gebiedende
- verbogen vorm van gebiedend, het onvoltooid deelwoord van gebieden
gebiedende
vervoeging van: | gebieden |
verbogen vorm: | gebiedendee |
gebiedende