geüniformeerd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·uni·for·meerd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: uniformeren…
verbogen vorm: geüniformeerde

geüniformeerd

  1. voltooid deelwoord van uniformeren


stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geüniformeerd geüniformeerder geüniformeerdst
verbogen geüniformeerde geüniformeerdere geüniformeerdste
partitief geüniformeerds geüniformeerders -

Bijvoeglijk naamwoord

geüniformeerd

  1. van iemand dat hij of zij een uniform draagt
    • Ze was niet veeleisend wat betreft hun kwaliteit of herkomst. Ze had foto's van Clemenceau, Maurras, Poincaré, Jaurès, Joffre, Briand... Sinds ze haar man had verloren, die het bevel voerde over een groep geüniformeerde suppoosten in het Musée du Louvre, bezorgden grote mannen haar heftige sensaties. [1] 
    • Na zijn arrestatie werd H. naar het arrestantencomplex van de politie bij Borne gebracht. Op weg van de ophoudkamer naar een cel, schold hij naar de arrestantenverzorger. Bij de fouillering spuugde H. deze geüniformeerde opsporingsambtenaar van dichtbij, vol en onverwacht in het gezicht. Hij zegt getreiterd te zijn. [2] 
  2. gelijkgemaakt, gelijkgetrokken, vervlakt
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 16
  2. Tubantia Bert Janssen 20-09-17 Rechter vindt in gezicht spugen van cipier in Borne mishandeling