gazel

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga·zel
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Arabische woord ghâzal, dat verwijst naar de bevalligheid van het dier
enkelvoud meervoud
naamwoord gazel gazellen
gazelles
verkleinwoord gazelletje gazelletjes

Zelfstandig naamwoord

gazel v/m

  1. (evenhoevigen) een ranke antilope uit de familie Antilopini op Wikispecies
    • De gazellen maakten grote sprongen op het veld. 
Synoniemen

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Tsjechisch

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

gazel

  1. genitief meervoud van gazela