gasmasker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gas·mas·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gas en masker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gasmasker | gasmaskers |
verkleinwoord | gasmaskertje | gasmaskertjes |
Zelfstandig naamwoord
- gelaat omvattend masker dat beschermt tegen giftige dampen en gassen
- Nadat IS de afgelopen weken chemische wapens inzette tegen peshmerga-strijders, wordt er ook bij de strijd om Mosul rekening gehouden met de inzet van gifgas tegen coalitietroepen. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) liet weten dat er gasmaskers worden uitgedeeld. Het Rode Kruis zegt over de kennis en middelen te beschikken om gewonden na een gifgasaanval te behandelen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord gasmasker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gasmasker" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Sjoerd Klumpenaar 18 oktober 2016
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be