ga achteruit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga ach·ter·uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
achteruitgaan

ga achteruit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitgaan
    • Ik ga achteruit. 
  2. gebiedende wijs van achteruitgaan
    • Ga achteruit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitgaan
    • Ga je achteruit? 
  4. aanvoegende wijs van achteruitgaan


Gangbaarheid