friemelhaat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: friemelhaat (hulp, bestand)
Woordafbreking
- frie·mel·haat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | friemelhaat | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de friemelhaat m
- hekel hebben aan het friemelen van (met name) anderen
Gangbaarheid
- Het woord 'friemelhaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.