fonkelende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fonkelende (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fon·ke·len·de
Werkwoord
vervoeging van: | fonkelen |
fonkelende
- verbogen vorm van fonkelend, het onvoltooid deelwoord van fonkelen
Bijvoeglijk naamwoord
fonkelende
- verbogen vorm van de stellende trap van fonkelend