Naar inhoud springen

floot

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 7 mei 2017 om 12:21 (→‎top: prevalentie-informatie met AWB)
  • floot
vervoeging van
fluiten

floot

  1. enkelvoud verleden tijd van fluiten
    • Ik floot. 
    • Jij floot. 
    • Hij, zij, het floot. 
55 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be