Naar inhoud springen

flikt op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flikt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opflikken

flikt (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opflikken
    • Jij flikt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opflikken
    • Hij flikt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opflikken
    • Flikt op! 

Gangbaarheid