fichier

Nederlands

1. Een fichier in de bibliotheek van een Zweedse universiteit.

Uitspraak

• Geluid:  fichier    (hulp, bestand)
• IPA: / fiˈʃe / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• fi·chier

Woordherkomst en -opbouw

• van Frans fichier

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	fichier	fichiers
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de fichier m

1. registratie van gegevens volgens een vast model op kartonnen kaartjes ("fiches") die netjes gesorteerd in bijpassende bakken worden bewaard

   • Van het schrift vermeldt De Vreese slechts dat het ‘regelmatig en duidelijk’ is (zie n. 60), het fichier in de handschriftenleeszaal van de KB te Brussel karakteriseert het als een ‘gothique textuelle, 2e classe’, een littera textualis. 
   • Om haar te identificeren heb ik eerst gekeken in het (lang niet volledige) fichier van de Eglise Walonne (Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag): tientallen Ravanels, Rabanels, Ravenels etc., maar niet de gezochte Caroline Victoire. 

Synoniemen

• kaartenbak

Gangbaarheid

• Het woord fichier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fichier" herkend door:

24 %	van de Nederlanders;
52 %	van de Vlamingen.

Frans

Uitspraak

• Geluid:  fichier    (hulp, bestand)
• IPA: /fiʃje/

enkelvoud		meervoud
zonder lidwoord	met lidwoord	zonder lidwoord	met lidwoord
fichier	le fichier	fichiers	les fichiers

Zelfstandig naamwoord

fichier m

1. gegevensbestand
2. fichier, kaartenbak

Synoniemen

• [1] bestand, database