festivalterrein
Uiterlijk
- fes·ti·val·ter·rein
- samenstelling van festival zn en terrein zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | festivalterrein | festivalterreinen |
verkleinwoord |
het festivalterrein o
- plaats waar een feestelijke bijeenkomst voor grote groepen mensen in de open lucht wordt gehouden
- ▸ Ik wist niet wat ik zag toen ik aankwam. De hele tuin was omgetoverd tot een festivalterrein met ruim vijftig tenten die met minder dan een centimeter tussenruimte waren opgezet.[1]
- ▸ Dit jaar zou het festival worden gehouden van 16 tot en met 19 juli op festivalterrein De Schans in Lichtenvoorde. De Zwarte Cross was al tijden uitverkocht. De organisatie houdt er rekening mee dat dit ook in 2021 het geval is, aangezien de kaarten geldig blijven.[2]
- Het woord festivalterrein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Bjorn Weinreder“Luchtig nieuws in coronatijd: prachtige beelden boven Enschede en squashen op anderhalve meter” (22-04-2020), Tubantia