feitenvrij

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fei·ten·vrij
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen feitenvrij feitenvrijer feitenvrijst
verbogen feitenvrije feitenvrijere feitenvrijste
partitief feitenvrijs feitenvrijers -

Bijvoeglijk naamwoord

feitenvrij

  1. van een persoon dat hij of zij zijn mening niet laat beïnvloeden door feiten
     Heijne: "Omdat niemand naar elkaar luistert, wordt het debat ook ruwer, agressiever en heftiger. Want iedereen wil gehoord worden. En omdat het alleen maar om de toon gaat, is het makkelijk om feitenvrij te worden."[1]
     ,,Kennelijk kun je iemand voor van alles uitmaken, dat ‘rechtvaardigen’ met een vals frame over ‘feitenvrije omvolkingstheorieën’ en daar als boerenzoon en de facto hoogleraar mee wegkomen zonder oprechte excuses. Ik ga me beraden over het vervolg”, laat ze weten.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 10 juli 2023 Weblink bron “'Geen debat, maar vooral emoties'” (Maandag 2 januari 2017, 12:44), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 juli 2023 Weblink bron
    Sebastiaan Quekel
    “Hoogleraar Wim Voermans geeft ongelijk toe na ontslag-beschuldiging Raisa Blommestijn: ‘Een misverstand’” (06-07-2022), Tubantia