familieprobleem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·mi·lie·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van familie en probleem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | familieprobleem | familieproblemen |
verkleinwoord | familieprobleempje | familieprobleempjes |
Zelfstandig naamwoord
het familieprobleem o
- problemen in of met de familie, problemen in de thuissituatie
- De trainer nam ontslag in verband met familieproblemen.
Gangbaarheid
- Het woord familieprobleem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.