fakkeloptocht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fak·kel·op·tocht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fakkeloptocht fakkeloptochten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de fakkeloptochtm

  1. een nachtelijke optocht van een groep fakkelsdragende mensen
     De demonstratie tegen de Sovjetbezetting van Tsjecho-Slowakije werd ook gekenmerkt door deze sobere stijl, maar vooral door saaiheid, met een fakkeloptocht door het centrum van Kopenhagen en doordat er bijna geen politie te zien was.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535