facultatief
Uiterlijk
- Geluid: facultatief (hulp, bestand)
- IPA: /fɑkəltɑ'tif/
- fa·cul·ta·tief
- In de betekenis van ‘aan eigen verkiezing overlatend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847.[1]
- Leenwoord uit Frans facultatif.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | facultatief | facultatiever | facultatiefst |
verbogen | facultatieve | facultatievere | facultatiefste |
partitief | facultatiefs | facultatievers | - |
facultatief
- onverplicht of vrijwillig
- Hij doet al jaren facultatief werk bij het dierenasiel.
1. onverplicht of vrijwillig
- Het woord facultatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "facultatief" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "facultatief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %