expeditionair
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ex·pe·di·ti·o·nair
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse expéditionnaire of van expeditie met het achtervoegsel -air [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | expeditionair | expeditionairder | expeditionairst |
verbogen | expeditionaire | expeditionairdere | expeditionairste |
partitief | expeditionairs | expeditionairders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
- betrekking hebbend op of behorend tot een expeditie
- Een expeditionaire krijgsmacht.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord expeditionair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.