excerpeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·cer·peert

Werkwoord

vervoeging van
excerperen

excerpeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van excerperen
    • Jij excerpeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van excerperen
    • Hij excerpeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van excerperen
    • Excerpeert!