excerperen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van excerperen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		excerperen			te excerperen
	toekomend		zullen excerperen			te zullen excerperen
voltooid	tegenwoordig		hebben geëxcerpeerd			te hebben geëxcerpeerd
	toekomend		geëxcerpeerd zullen hebben			geëxcerpeerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	excerperend		geëxcerpeerd			ev. excerpeer	mv. verouderd excerpeert	excerpere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	excerpeer	excerpeert	excerpeert	excerpeert	excerpeert	excerperen	excerperen	excerperen
verleden (o.v.t.)	excerpeerde	excerpeerde	excerpeerde	excerpeerde	excerpeerde	excerpeerden	excerpeerden	excerpeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal excerperen	zult/zal excerperen	zult/zal excerperen	zult excerperen	zal excerperen	zullen excerperen	zullen excerperen	zullen excerperen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou excerperen	zou excerperen	zou(dt) excerperen	zoudt excerperen	zou excerperen	zouden excerperen	zouden excerperen	zouden excerperen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geëxcerpeerd	hebt geëxcerpeerd	hebt/heeft geëxcerpeerd	hebt geëxcerpeerd	heeft geëxcerpeerd	hebben geëxcerpeerd	hebben geëxcerpeerd	hebben geëxcerpeerd
verleden (v.v.t.)	had geëxcerpeerd	had geëxcerpeerd	had geëxcerpeerd	hadt geëxcerpeerd	had geëxcerpeerd	hadden geëxcerpeerd	hadden geëxcerpeerd	hadden geëxcerpeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geëxcerpeerd hebben	zal/zult geëxcerpeerd hebben	zult/zal geëxcerpeerd hebben	zult geëxcerpeerd hebben	zal geëxcerpeerd hebben	zullen geëxcerpeerd hebben	zullen geëxcerpeerd hebben	zullen geëxcerpeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geëxcerpeerd hebben	zou geëxcerpeerd hebben	zou/zoudt geëxcerpeerd hebben	zoudt geëxcerpeerd hebben	zou geëxcerpeerd hebben	zouden geëxcerpeerd hebben	zouden geëxcerpeerd hebben	zouden geëxcerpeerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm geëxcerpeerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt geëxcerpeerd				er is geëxcerpeerd
verleden	er werd geëxcerpeerd				er was geëxcerpeerd
toekomend	er zal geëxcerpeerd worden				er zal geëxcerpeerd zijn
voorwaardelijk	er zou geëxcerpeerd worden				er zou geëxcerpeerd zijn
lijdende vorm geëxcerpeerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		geëxcerpeerd worden			geëxcerpeerd te worden
	toekomend		geëxcerpeerd zullen worden			geëxcerpeerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		geëxcerpeerd zijn			geëxcerpeerd te zijn
	toekomend		geëxcerpeerd zullen zijn			geëxcerpeerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word geëxcerpeerd	wordt geëxcerpeerd	wordt geëxcerpeerd	wordt geëxcerpeerd	wordt geëxcerpeerd	worden geëxcerpeerd	worden geëxcerpeerd	worden geëxcerpeerd
verleden (o.v.t.)	werd geëxcerpeerd	werd geëxcerpeerd	werd geëxcerpeerd	werdt geëxcerpeerd	werd geëxcerpeerd	werden geëxcerpeerd	werden geëxcerpeerd	werden geëxcerpeerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal geëxcerpeerd worden	zult geëxcerpeerd worden	zult geëxcerpeerd worden	zult geëxcerpeerd worden	zal geëxcerpeerd worden	zullen geëxcerpeerd worden	zullen geëxcerpeerd worden	zullen geëxcerpeerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou geëxcerpeerd worden	zou geëxcerpeerd worden	zou/zoudt geëxcerpeerd worden	zoudt geëxcerpeerd worden	zou geëxcerpeerd worden	zouden geëxcerpeerd worden	zouden geëxcerpeerd worden	zouden geëxcerpeerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben geëxcerpeerd	bent geëxcerpeerd	bent/is geëxcerpeerd	zijt geëxcerpeerd	is geëxcerpeerd	zijn geëxcerpeerd	zijn geëxcerpeerd	zijn geëxcerpeerd
verleden (v.v.t.)	was geëxcerpeerd	was geëxcerpeerd	was geëxcerpeerd	waart geëxcerpeerd	was geëxcerpeerd	waren geëxcerpeerd	waren geëxcerpeerd	waren geëxcerpeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geëxcerpeerd zijn	zult geëxcerpeerd zijn	zult geëxcerpeerd zijn	zult geëxcerpeerd zijn	zal geëxcerpeerd zijn	zullen geëxcerpeerd zijn	zullen geëxcerpeerd zijn	zullen geëxcerpeerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geëxcerpeerd zijn	zou geëxcerpeerd zijn	zou/zoudt geëxcerpeerd zijn	zoudt geëxcerpeerd zijn	zou geëxcerpeerd zijn	zouden geëxcerpeerd zijn	zouden geëxcerpeerd zijn	zouden geëxcerpeerd zijn