englische

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • eng·li·sche

Bijvoeglijk naamwoord

englische

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief vrouwelijk enkelvoud van englisch

englische

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief vrouwelijk enkelvoud van englisch

englische

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief meervoud van englisch
Typische woordcombinaties
  • englische Hooligans
Engelse hooligans

englische

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief meervoud van englisch

Bijvoeglijk naamwoord

englische

  1. bepaald nominatief mannelijk enkelvoud van englisch

englische

  1. bepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud van englisch
Typische woordcombinaties
  • die englische Biersorte
de Engelse biersoort

englische

  1. bepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud van englisch

englische

  1. bepaald nominatief onzijdig enkelvoud van englisch
Typische woordcombinaties
  • das englische Wetter
het Engelse weer

englische

  1. bepaald accusatief onzijdig enkelvoud van englisch

Bijvoeglijk naamwoord

englische

  1. onbepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud van englisch
Typische woordcombinaties
  • eine englische Stadt
een Engelse stad

englische

  1. onbepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud van englisch