energietoerisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·er·gie·toe·ris·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord energietoerisme
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het energietoerismeo

  1. het in de winter op vakantie gaan naar een warm land om hoge energiekosten voor verwarming te vermijden

Gangbaarheid