energietoerisme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- en·er·gie·toe·ris·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | energietoerisme | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het energietoerisme o
- het in de winter op vakantie gaan naar een warm land om hoge energiekosten voor verwarming te vermijden
Gangbaarheid
- Het woord 'energietoerisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.