empirist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- em·pi·rist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | empirist | empiristen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- aanhanger van het empirisme
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord empirist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "empirist" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be