emmerdeur

Uit WikiWoordenboek

Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

emmerdeur m

  1. (spreektaal) klootzak, klier
    «Ce type est un emmerdeur de premier ordre.»
    Die vent is een etterbak van de eerste orde. [1]
  2. (spreektaal) zeurkous, slijmjurk
    «Au service après-vente, y'avait un emmerdeur qui voulait que je lui explique comment mon frigo était tombé en panne.»
    Op de klantenservice zat een zeurkous die wilde dat ik hem uitlegde hoe mijn koelkast kapot was gegaan. [1]

Verwijzingen