zeurkous
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zeur·kous
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘iemand die zanikt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1855 [1]
- samenstelling van zeur ww en kous
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeurkous | zeurkousen |
verkleinwoord | zeurkousje | zeurkousjes |
Zelfstandig naamwoord
- (scheldwoord) (informeel) iemand die steeds zeurt
- Een grote zeurkous.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zeurkous staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zeurkous" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %