elektriciensuitrusting
Uiterlijk
- elek·tri·ciens·uit·rus·ting
- samenstelling van elektricien zn en uitrusting zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | elektriciensuitrusting | elektriciensuitrustingen |
verkleinwoord |
de elektriciensuitrusting v
- de gereedschappen en apparaten die een monteur van elektrische installaties gebruikt tijdens zijn werkzaamheden
- ▸ Heini kondigde aan dat hij binnenkort terug zou komen met zijn elektriciensuitrusting om een paar lampen op te hangen.[1]
- Het woord 'elektriciensuitrusting' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Onder buren”, Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186