eikenhout

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Eikenhouten biervaten
Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·ken·hout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eikenhout
verkleinwoord eikenhoutje eikenhoutjes

Zelfstandig naamwoord

het eikenhouto

  1. hout afkomstig van de eik waar veel meubels van gemaakt zijn
    • Ik zou dus zeggen: geef iedereen gewoon een eigen eikenhouten bureau met zo’n groen leren vloeiblad, een globe, een Chesterfield bank, een schemerlamp, een voetenstoof, een opgezette eekhoorn en een koperen bordje met naam en functietitel waar je al je spullen uit je rolkoffer kan neerzetten én kan laten staan. Ik durf te wedden dat het aantal burnouts erdoor met de helft afneemt. Want een werkplek is geen onpersoonlijk leeg bureau met de uitstraling van een vliegveldtoilet. Een werkplek is wie we zijn, ons thuis, een spiegel van onze identiteit. Ontneem ons onze identiteit, en je krijgt er kleurloos werk voor terug. [2] 
  2. (metonymisch) eikenbos, eikenwoud

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Japke-d. Bouma 6 december 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be