ebola
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ebo·la
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ebola | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
ebola
- (medisch) zeer besmettelijke, tropische virusziekte die met inwendige bloedingen gepaard gaat.
- Als er ooit Ebola zou uitbreken in Europa hopen we dat Marine le Pen het eerste slachtoffer wordt.[2]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord ebola staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ebola" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ ebola op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nos.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be